- 2Meaning: aanklampenaanspreken staande houden tegenhouden vasthouden aanhouden
- 3Meaning: afslaanbezweren pareren tegenhouden verdrijven afweren
- 4Meaning: blokkerenstoppen tegenhouden afstoppen
- 5Meaning: immobiliserentegenhouden vastzetten vergrendelen blokkeren
- 6Meaning: verhinderentegenhouden verijdelen voorkomen beletten
- 7Meaning: belemmerenbeletten blokkeren saboteren tegenhouden
- 8Meaning: staande houdenstuiten tegenhouden
- 9Meaning: tegenhoudentegenhouden stuiten
- 10Meaning: belettentegenhouden verijdelen voorkomen verhinderen
- 11Meaning: tegengaantegenhouden weghouden weren
- 12Meaning: werentegengaan tegenhouden weghouden
- 13Meaning: stremmenbelemmeren hinderen tegenhouden vertragen
- 14Meaning: afwendentegenhouden keren
- 15Meaning: bedwingengrijpen pakken stuiten tegenhouden houden
- 16Meaning: onderscheppentegenhouden opvangen
- 17Meaning: opvangentegenhouden onderscheppen