Found 47 synonyms in 15 groups
  1. 1
    Meaning: aandoen
    omleggen vastmaken aanleggen
  1. 2
    Meaning: vastmaken
    vastmaken aanzetten
  2. 3
    Meaning: aanleggen
    aanzetten bevestigen plaatsen vasthechten
    vastmaken zetten aanbrengen
  3. 4
    Meaning: aanhechten
    vastmaken aanbinden
  4. 5
    Meaning: aanbrengen
    vasthechten vastmaken bevestigen
  1. 6
    Meaning: knopen
    vastbinden vastmaken strikken
  2. 7
    Meaning: vastzetten
    bevestigen vastmaken verankeren verstevigen vergrendelen
  3. 8
    Meaning: koppelen
    vastmaken verbinden
  4. 9
    Meaning: bevestigen
    vastmaken verankeren vergrendelen verstevigen vastzetten
  5. 10
    Meaning: pennen
    vastmaken vastpinnen
  6. 11
    Meaning: vastbinden
    vastmaken vastleggen
  7. 12
    Meaning: sjorren
    vastbinden vastmaken vastknopen
  8. 13
    Meaning: vastleggen
    vastmaken vastbinden
  9. 14
    Meaning: strikken
    knopen vastmaken vastbinden
  10. 15
    Meaning: lijmen
    plakken vastmaken kleven

vastmaken synonyms - Dutch related words for vastmaken

Synonyms before and after vastmaken

  • vastigheid
  • vastklampen
  • vastklemmen
  • vastknopen
  • vastkoppelen
  • vastleggen
  • vastleggen in
  • vastleggen op
  • vastlegging
  • vastlopen
  • vastmaken
  • vastnemen
  • vastpakken
  • vastpinnen
  • vastplakken
  • vastprikken
  • vastschroeven
  • vastslaan
  • vastsmeden
  • vaststaan
  • vaststaand