Found 79 synonyms in 17 groups
  1. 1
    Meaning: afbouwen
    afbreken afkappen afronden afsluiten afzien van afzoenen besluiten bijleggen opheffen ophouden stopzetten uitmaken volbrengen voltooien beëindigen
  1. 2
    Meaning: beëindigen
    afbouwen afbreken afkappen afronden afsluiten afzoenen besluiten bijleggen
    opheffen ophouden stopzetten uitmaken volbrengen voltooien afzien van
  2. 3
    Meaning: ontslag nemen
    opgeven ophouden opstappen terugtreden
    uittreden weggaan aftreden
  3. 4
    Meaning: afhaken
    ophouden uitscheiden stoppen
  4. 5
    Meaning: overgaan
    eindigen ophouden voorbijgaan verdwijnen
  1. 6
    Meaning: eindigen
    ophouden stoppen uitscheiden
  2. 7
    Meaning: hinderen
    lastigvallen ophouden storen vervelen
  3. 8
    Meaning: traineren
    ophouden tegenwerken vertragen
  4. 9
    Meaning: nokken
    ophouden kappen
  5. 10
    Meaning: lastigvallen
    ophouden storen vervelen hinderen
  6. 11
    Meaning: kappen
    ophouden nokken
  7. 12
    Meaning: bevinden
    vertoeven ophouden
  8. 13
    Meaning: tegenhouden
    traineren ophouden
  9. 14
    Meaning: behouden
    hoog houden ophouden
  10. 15
    Meaning: omhooghouden
    omhooghouden ophouden
  11. 16
    Meaning: stoppen
    uitscheiden ophouden
  12. 17
    Meaning: aftreden
    opgeven ophouden opstappen terugtreden
    uittreden weggaan ontslag nemen

ophouden synonyms - Dutch related words for ophouden

Synonyms before and after ophouden

  • opheldering
  • ophemelen
  • ophemeling
  • ophijsen
  • ophitsen
  • ophitsing
  • ophoepelen
  • ophoesten
  • ophopen
  • ophoping
  • ophouden
  • opinie
  • opinieblad
  • opiniepeiling
  • opjagen
  • opjuinen
  • opjutten
  • opkalefateren
  • opkijken
  • opkijken naar
  • opkikkeren