Found 41 synonyms in 11 groups
  1. 1
    Meaning: ronken
    slapen snurken
  1. 2
    Meaning: dromen
    staren suffen wegdromen slapen
  2. 3
    Meaning: prikken
    tintelen slapen
  3. 4
    Meaning: naar bed gaan
    naar bed gaan slapen
  4. 5
    Meaning: doezelen
    dommelen dutten maffen pitten rusten
    sluimeren snurken soezen slapen
  1. 6
    Meaning: dutten
    slapen tukken
  2. 7
    Meaning: rusten
    bijkomen liggen slapen uitrusten verpozen
  3. 8
    Meaning: een dutje doen
    slapen soezen suffen dutten
  4. 9
    Meaning: pitten
    slapen suffen maffen
  5. 10
    Meaning: maffen
    slapen suffen pitten
  6. 11
    Meaning: bijkomen
    liggen slapen uitrusten verpozen rusten

slapen synonyms - Dutch related words for slapen

Synonyms before and after slapen

  • slagzin
  • slak
  • slaken
  • slakkehuis
  • slampampen
  • slampamper
  • slang
  • slank
  • slap
  • slap hangen
  • slapen
  • slapend
  • slaper
  • slaperdijk
  • slaperig
  • slaphangen
  • slaphangend
  • slapheid
  • slapjanus
  • slappeling
  • slapper worden