- 2Meaning: reppenaanroeren gewag maken spreken
- 3Meaning: pleitenverdedigen spreken
- 4Meaning: zeggenmeedelen opmerken uitspreken verklarenverkondigen vermelden vertellen spreken
- 5Meaning: pratenbabbelen kletsen kouten kwebbelen spreken
- 6Meaning: onderhoudenonderhouden spreken
- 7Meaning: opperenslaken spreken uitdrukkenuitspreken zeggen uiten
- 8Meaning: meedelenopmerken spreken uitspreken verklarenverkondigen vermelden vertellen zeggen
- 9Meaning: sprekenspreken onderhouden
- 10Meaning: babbelenkletsen kouten kwebbelen spreken praten
- 11Meaning: aanroerengewag maken spreken reppen