Found 41 synonyms in 15 groups
  1. 1
    Meaning: uitbotten
    ontluiken uitlopen botten
  1. 2
    Meaning: spruiten
    uitbotten uitlopen uitschieten
  2. 3
    Meaning: uitkomen
    uitlopen uitstromen uitmonden
  3. 4
    Meaning: geren
    geren uitlopen
  4. 5
    Meaning: langer duren
    later worden uitlopen
  1. 6
    Meaning: resulteren
    resulteren uitlopen
  2. 7
    Meaning: botten
    opkomen uitbotten uitspruiten uitlopen
  3. 8
    Meaning: uitvaren
    uitvaren uitlopen
  4. 9
    Meaning: uitgaan
    uitgaan uitlopen
  5. 10
    Meaning: slijten
    slijten uitlopen
  6. 11
    Meaning: neerkomen
    uitlopen uitdraaien
  7. 12
    Meaning: ontsnappen
    uitlopen versnellen wegsprinten demarreren
  8. 13
    Meaning: kiemen
    uitbotten uitlopen punten
  9. 14
    Meaning: bloeien
    groeien opkomen opschieten uitlopen schieten
  10. 15
    Meaning: uitlopen
    uitlopen resulteren

uitlopen synonyms - Dutch related words for uitlopen

Synonyms before and after uitlopen

  • uitlegger
  • uitlekken
  • uitleven
  • uitleveren
  • uitlevering
  • uitlezen
  • uitlijnen
  • uitlogen
  • uitlokken
  • uitlokking
  • uitlopen
  • uitlopen op
  • uitloper
  • uitloting
  • uitloven
  • uitmaken
  • uitmelken
  • uitmergelen
  • uitmesten
  • uitmeten
  • uitmikken