Found 115 synonyms in 34 groups
  1. 1
    Meaning: compact
    gesloten hecht vast aaneengesloten
  1. 2
    Meaning: hecht
    solide stevig vast compact
  2. 3
    Meaning: dicht
    aaneengesloten geconcentreerd gedrongen massief nauw
    op elkaar samengeperst vast compact
  3. 4
    Meaning: aaneengesloten
    gesloten hecht vast compact
  4. 5
    Meaning: constant
    invariabel onveranderlijk vast bestendig
  1. 6
    Meaning: ingeklemd
    vast vastgeklemd vastgekneld vastgeknepen beklemd
  2. 7
    Meaning: gespannen
    vast strak
  3. 8
    Meaning: stevig
    strak vast stijf
  4. 9
    Meaning: secuur
    beslist vast stellig
  5. 10
    Meaning: duidelijk
    positief vast stellig
  6. 11
    Meaning: alvast
    intussen vast
  7. 12
    Meaning: ongetwijfeld
    stellig waarschijnlijk vast
  8. 13
    Meaning: gezet
    regelmatig vast
  9. 14
    Meaning: positief
    stellig zeker vast
  10. 15
    Meaning: schoor
    schrap vast
  11. 16
    Meaning: blijvend
    permanent regelmatig stabiel vast
  12. 17
    Meaning: onwankelbaar
    standvastig zeker zelfverzekerd vast
  13. 18
    Meaning: degelijk
    solide stevig vast
  14. 19
    Meaning: immobiel
    muurvast onbeweeglijk onroerend vast
  15. 20
    Meaning: definitief
    afdoend blijvend vast voorgoed
  16. 21
    Meaning: zeker
    overtuigd stellig vast zelfverzekerd
  17. 22
    Meaning: overtuigd
    stellig vast zelfverzekerd zeker
  18. 23
    Meaning: stellig
    positief vast duidelijk
  19. 24
    Meaning: afdoend
    blijvend vast voorgoed definitief
  20. 25
    Meaning: bestendig
    invariabel onveranderlijk vast constant
  21. 26
    Meaning: regelmatig
    vast gezet
  22. 27
    Meaning: gangbaar
    gebruikelijk normaal vast gewoon
  23. 28
    Meaning: in de nor
    opgesloten vast gevangen
  24. 29
    Meaning: strak
    vast gespannen
  25. 30
    Meaning: bekneld
    geklemd vast knel
  26. 31
    Meaning: knel
    vast klem
  27. 32
    Meaning: onomstotelijk
    onwrikbaar vast onwankelbaar
  28. 33
    Meaning: beslist
    stellig vast secuur
  29. 34
    Meaning: schrap
    vast schoor

Words similar to vast

vast synonyms - Dutch related words for vast

Synonyms before and after vast

  • vanzelfsprekendheid
  • varen
  • varensgast
  • variabel
  • variant
  • variatie
  • variété
  • variëren
  • variëteit
  • varken
  • vast
  • vast tapijt
  • vast wel
  • vastberaden
  • vastbesloten
  • vastbinden
  • vaste schijf
  • vastgeklemd
  • vastgekneld
  • vastgeknepen
  • vastgrijpen